Het heeft de hele dag geregend. Buiten tollen de bladeren in het rond op de woeste westenwind. Rob de zeemeeuw heeft de moed opgegeven: vandaag komt hij niet meer terug bij het strand. Uitgeput klopt hij aan bij zijn goede vrienden, de kabouters. Mama Else doet open en slaat haar hand voor haar mond. "Rob, wat zie je er uit! Je veren staan alle kanten op! Kom snel binnen. We hebben de kleinkinderen te logeren, maar voor jou is er altijd plek!"
Met een zucht van opluchting stapt Rob heel voorzichtig het huisje binnen. De kabouters wonen best ruim, maar met de omvang van een zeemeeuw is bij het bouwen natuurlijk geen rekening gehouden. Else loodst hem de bijkeuken in. Van daaruit kan hij precies horen en zien hoe Sjoerd de kleinkinderen Siem en Doortje voorleest. Kijk die kleine Door nou toch zitten. Ze klemt zich vast aan de beer die hij haar met Kerst heeft gegeven. Ze heeft hem vast nog niet gezien, anders was ze al naar hem toegerend.
Sjoerd heeft hem wel zien binnenkomen en begroet hem met een knipoog. Voorlezen is zijn lust en zijn leven, en het allerliefst leest hij voor aan Siem en Doortje. Spannende verhalen van de Spin Sebastiaan, of sprookjes van Roodkapje. Maar favoriet zijn toch wel de waargebeurde verhalen van zijn overgrootvader Frodo.
Siem heeft hem ook gezien, dat ziet Rob aan zijn gewiebel. Nog een wonder dat hij niet van zijn krukje valt. Hij trekt een raar gezicht naar het mannetje, dat direct in lachen uitbarst. Doortje kijkt verbaasd rond. "Oom Rob!!!" gilt ze, als ze Rob's kop uit de bijkeuken ziet steken. Met een plof springt ze van haar kruk en rent naar hem toe. Else probeert haar nog af te remmen, maar Doortje duikt onder haar armen door. Ze springt Rob om de nek en ratelt maar door over Bram de beer, logeren en dat ze hem zooo gemist heeft.
Lachend ondergaat Rob de lawine van knuffels die hij krijgt. Terwijl Else een lekker visje voor hem bakt, denkt hij "Herfst, wat is het toch een heerlijk jaargetijde!"
Geniet van elkaars aanwezigheid!
De Wilde Aardbeien